Diabetes mellitus, ook wel bekend als suikerziekte, is één van de meest voorkomende chronische ziekten in Nederland. Ruim 1.1 miljoen Nederlanders hebben diabetes, blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Naar verwachting stijgt het aantal mensen met diabetes alleen maar verder. Daarnaast zijn er ook mensen die diabetes hebben, maar dit nog niet weten. Maar zonder behandeling kan de ziekte verschillende gevolgen hebben. Wat is suikerziekte en wat zijn de symptomen?
Diabetes is een chronische stofwisselingsziekte waarbij er te veel glucose in het bloed zit. Glucose is een vorm van suiker dat door de maag en darmen gemaakt wordt uit koolhydraten. Diabetes wordt daarom ook wel suikerziekte genoemd. De door het lichaam aangemaakte stof insuline zorgt ervoor dat de glucose door alle organen gebruikt kan worden als brandstof. Mensen met suikerziekte hebben een tekort aan insuline, het lichaam reageert niet meer op insuline of maakt helemaal geen insuline meer aan. Het tekort aan insuline zorgt ervoor dat de bloedsuikerwaarde, officieel bloedglucose, niet in evenwicht blijft. Hierdoor ontstaan momenten waarop de bloedsuikerspiegel te hoog is (hyperglykemie) en momenten waarop deze te laag is (hypoglykemie).
Of het lichaam geen insuline meer aanmaakt of er niet meer op reageert is afhankelijk van het type suikerziekte. De meest voorkomende vormen zijn diabetes type 1 en 2, beide met een eigen oorzaak en behandeling. Een andere vorm die regelmatig voorkomt is zwangerschapsdiabetes. Andere vormen van suikerziekte zijn zeer zeldzaam. Dit zijn diabetes type 3c, CFRD, MODY, LADA, MIDD, diabetes insipidus (DI) en diabetes type 3 (een vorm van alzheimer).
Om erachter te komen of iemand diabetes heeft, kan de bloedsuikerspiegel gemeten worden. Hierbij wordt er gekeken naar hoeveel glucose er in het bloed zit. Bij iemand zonder diabetes zit de bloedsuikerwaarde tussen de 4 en de 8 mmol/l. Mmol/l staat voor de hoeveelheid glucose per liter bloed. Deze waarde kan iets lager liggen op een nuchtere maag en wat hoger als er (net) gegeten is.
Het lichaam start na het eten met de aanmaak van extra insuline, zodat het bloedsuikergehalte daalt: de glucose wordt opgenomen uit het bloed. Insuline is een hormoon dat aangemaakt wordt in de alvleesklier, om precies te zijn in de eilandjes van Langerhans. Het hormoon zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel stabiel gehouden wordt. Ligt de bloedsuikerspiegel in nuchtere toestand (minimaal 8 uur niets gegeten) hoger dan 6,9 mmol/l en 2 uur na het eten boven de 11 mmol/l? Dan is er sprake van diabetes.
Suikerziekte type 2, ook wel bekend als ouderdomssuiker, is veruit de meest voorkomende vorm van diabetes. 9 van de 10 mensen met diabetes heeft type 2, zo blijkt uit de gegevens van het Diabetes Fonds. Bij dit type reageert het lichaam niet meer goed op insuline, ook wel insulineresistentie, of maakt het lichaam minder insuline aan. Diabetes type 2 heeft verschillende oorzaken. Weinig lichaamsbeweging, overgewicht, ongezond eten, roken, ouder worden en erfelijkheid vergroten de kans. Ook zwangerschapsdiabetes verhoogt de kans op diabetes type 2. Bij een deel van de mensen is de oorzaak nog onbekend.
Diabetes type 2 is vaak moeilijk te herkennen, omdat de symptomen geleidelijk ontstaan. In veel gevallen wordt type 2 pas ontdekt als iemand ook al last heeft van complicaties. Deze complicaties worden daardoor wel eens gezien als de eerste symptomen. Mogelijke klachten bij dit type suikerziekte zijn:
Prediabetes gaat vooraf aan diabetes type 2. In deze fase reageert het lichaam al minder goed op insuline; de bloedsuikerwaarde is vaak al hoger. In de meeste gevallen zijn er bij prediabetes nog geen of weinig symptomen van diabetes. Toch kan er al schade ontstaan aan het hart, de bloedvaten en de ogen. Als prediabetes niet behandeld wordt, kan het overgaan in diabetes type 2.
Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte dat in de meeste gevallen op jonge leeftijd ontstaat. In de helft van de gevallen ontstaat type 1 voor het 30e levensjaar. Deze vorm van suikerziekte is niet te voorkomen. Waardoor deze vorm ontstaat is niet precies bekend, blijkt uit gegevens van het Diabetes Fonds. Bij diabetes type 1 breekt het afweersysteem de cellen in de alvleesklier die insuline aanmaken af. Hierdoor stopt het lichaam met het produceren van insuline.
Diabetes type 1 wordt vaak snel ontdekt. Maar ook bij dit type kunnen vage klachten ervoor zorgen dat het pas na enkele maanden wordt ontdekt. Mogelijke klachten zijn:
Mensen met diabetes lopen het risico op bijkomende lichamelijke gevolgen. Een te hoge bloedsuikerspiegel kan beschadigingen aan de bloedvaten en zenuwen veroorzaken. Dit heeft gevolgen voor de ogen, maag, darmen, hart- en bloedvaten, huid, hersenen, nieren, gewrichten, mond en oren. Het kan ook zorgen voor vermoeidheid, seksuele klachten en depressies.
Uit een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat ongeveer 50% van de diabetespatiënten last heeft van één of meerdere chronische problemen. De kans op deze problemen stijgt door een te hoge bloedsuikerwaarde, bloeddruk, cholesterol of wanneer mensen de ziekte langer hebben. Het stabiel houden van de bloedsuikerspiegel draagt bij aan het voorkomen van de lichamelijke gevolgen van diabetes. Maar ook gezond leven en regelmatige controles verkleinen de kans op problemen.
De behandeling van diabetes is vooral gericht op het reguleren van de bloedsuikerspiegel en het voorkomen van complicaties. De verschillende typen diabetes vragen alleen wel om een andere behandeling. En daarnaast verschilt de behandeling ook per persoon. De belangrijkste onderdelen van de behandeling zijn gezond eten, genoeg bewegen, niet roken, het innemen van medicijnen en het toedienen van insuline.
Bij diabetespatiënten met type 2 is de behandeling door een huisarts vaak voldoende, een huisarts kan er wel voor kiezen om hulp in te schakelen van een internist of de patiënt door te sturen naar de internist. Bij diabetes type 2 kunnen er verschillende soorten medicijnen die de bloedsuiker verlagen voorgeschreven worden. Deze worden vaak gecombineerd met medicijnen die de bloeddruk en het cholesterol verlagen. Wanneer het gebruik van medicijnen de bloedsuikerwaarde onvoldoende verlaagt, wordt het injecteren van insuline voorgeschreven. Maar in de meeste gevallen kunnen mensen door grondige aanpassingen in de leefgewoonten de bloedsuikerspiegel weer stabiel krijgen. En in sommige gevallen hierdoor zelfs afkomen van het gebruik van medicijnen en insuline.
Diabetespatiënten met type 1 staan altijd onder behandeling van een diabetesteam, bestaande uit een internist en een diabetesverpleegkundige. Bij complicaties of medische problemen kan er altijd een andere specialist ingeschakeld worden. Diabetes type 1 is niet zomaar te genezen, maar het is wel belangrijk om de bloedsuikerspiegel zo stabiel mogelijk te houden. Bij diabetes type 1 moet er meerdere malen per dag insuline geïnjecteerd worden. De hoeveelheid insuline wordt bepaald aan de hand van de bloedsuikerwaarde. Deze kan gemeten worden door middel van een bloedglucosemeter. Voor het toedienen van de insuline kan gebruik gemaakt worden van een insulinepen of een insulinepomp. De insulinepomp zit vast op het lichaam en geeft continu kleine hoeveelheden insuline af. Het houdt de bloedsuikerspiegel stabieler.
De term suikerziekte doet vermoeden dat mensen met deze ziekte helemaal geen suiker mogen eten, maar dit is niet het geval. Het is bij suikerziekte niet noodzakelijk om een specifiek dieet te volgen. Maar het is voor mensen met diabetes, net als voor iedereen, wel belangrijk om gezond te eten. Voeding heeft namelijk invloed op de bloedsuikerspiegel. Na een maaltijd kan de bloedsuikerspiegel snel of langzaam stijgen.
Het is bij diabetes belangrijk om te letten op de hoeveelheid koolhydraten in voeding. Koolhydraten bestaan uit zetmeel, suikers en vezels. Het lichaam zet deze koolhydraten om in glucose, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. Vezelrijke voeding zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel niet te snel stijgt. Het is daarom bij het eten van koolhydraten belangrijk om voor volkorenproducten of andere vezelrijke alternatieven te kiezen.
Ook alcohol is iets om op te letten voor mensen met suikerziekte. Alcohol heeft ondanks de koolhydraten een verlagend effect op de bloedsuikerspiegel. Dit gebeurt vaak pas na enkele uren en kan bijvoorbeeld ’s nachts ongemerkt een hypo veroorzaken. Het is daarom na het drinken van alcohol goed om de bloedsuikerspiegel in de gaten te houden en eventueel extra koolhydraten te eten. Bij het drinken van alcohol na het sporten is de kans op een hypo nog groter.
Meer over gezondheid