We worden steeds ouder en het aantal ouderen met een goede gezondheid wordt steeds groter. Dit is vooral het gevolg van een wereldwijde verbetering van de algemene gezondheid. Een verbeterde hygiëne, een hogere welvaart en goede medische zorg dragen hieraan bij. Wereldwijd blijken er echter nog grote verschillen te zitten in het aantal jaren dat iemand in goede gezondheid leeft. Hoe zit dat?
Van de term gezondheid wordt vaak gedacht dat het alleen gaat over het wel of niet hebben gezondheidsproblemen, zoals chronische ziekten. Een definitie die beter past houdt daarom rekening met verschillende onderdelen van het leven. Naast lichamelijke en mentale functies, zijn ook zingeving, levenskwaliteit, dagelijks functioneren en sociaal-maatschappelijke participatie belangrijk. Met sociaal-maatschappelijke participatie wordt bedoeld in hoeverre iemand meedoet in de samenleving. Met deze definitie kan iemand die een chronische aandoening heeft, zoals diabetes of artrose, alsnog een goede gezondheid hebben.
Deze definitie voor de gezondheid van ouderen, ook wel positieve gezondheid genoemd, is niet nieuw. Zo geeft de World Health Organization (WHO) aan dat iemands lichamelijke en geestelijke gezondheid door meerdere factoren bepaald wordt. Erfelijke ziekten, of de aanleg voor psychische problemen, kunnen vastgelegd zijn in het DNA. Maar ook de fysieke en sociale omgeving spelen hier een rol in. Een slechte omgeving en weinig sociale contacten kunnen bijvoorbeeld voor een slechtere gezondheid zorgen.
Bekijken we de gezondheid van ouderen wereldwijd, dan zijn er grote verschillen te zien. Inwoners van Zimbabwe leven vanaf hun geboorte gemiddeld 41 jaar in goede gezondheid. Daarmee worden de jaren bedoeld waarin iemand geen last heeft van ziekten of letsel Een groot verschil met kinderen die in Nederland geboren worden. Zij leven gemiddeld 68,8 jaar in goede gezondheid. Vooral in lage- en middellonenlanden is de gezondheid van ouderen slechter. Dat heeft er vooral mee te maken dat er in deze landen vaak een tekort is aan schoon drinkwater en voedsel. Ook slechte arbeids- en woonomstandigheden dragen hieraan bij.
Op verschillende plekken op de wereld zijn er zogeheten Blue Zones. Hier worden mensen gemiddeld veel ouder. Deze zones zijn Sardinië en Acciaroli (Italië), Okinawa (Japan), Loma Linda (Californië), Nicoya (Costa Rica), Ikaria (Griekenland) en Öland (Zweden). De inwoners van deze zones worden gemiddeld ouder en hebben een betere gezondheid dan de rest van de wereld. Onderzoekers geven hiervoor de verklaring dat zij veel aan beweging doen, hechte sociale banden hebben en lokale producten eten.
De levensverwachting in Nederland ligt met 81,5 jaar 0,9 jaar hoger dan gemiddeld in de EU, aldus de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD). Hiermee staat Nederland op de 13e plek van alle EU-landen. De algemene gezondheid is goed, maar het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen stijgt licht. In Nederland wordt ook meer gerookt (21%) dan gemiddeld in de EU (17%). Er wordt wel gezonder gegeten en minder alcohol gedronken dan gemiddeld. Ook ligt het aantal mensen dat te weinig lichaamsbeweging krijgt lager dan in andere landen binnen de EU.
Al tientallen jaren is er wereldwijd een stijging te zien in de gemiddelde leeftijd. Waar er in 1980 nog 383 miljoen 60-plusser waren, was dat aantal in 2020 al gegroeid naar meer dan 1 miljard. En uit het onderzoek ‘Decade of healthy ageing’ van de World Health Organization (WHO) blijkt dat de verwachting is dat dit in 2050 verdubbeld is. Dat we ouder worden, betekent volgens de WHO niet meteen dat we ook een betere gezondheid hebben. Oudere generaties hadden namelijk een vergelijkbare gezondheid. Een hogere levensverwachting is dan ook een samenspel van gezondheid en sociale en economische factoren. De snelheid waarmee het aantal 60-plusser groeit, verschilt wel per land. Zo groeide het aandeel ouderen in Frankrijk in 150 jaar tijd van 10% naar 20%, terwijl diezelfde toename in China, Brazilië en India in slechts 20 jaar ontstond.
Iemands gezondheid kan het gevolg zijn van zijn genen, aldus de World Health Organization (WHO). Erfelijke ziekten, of de aanleg voor psychische problemen kunnen vastgelegd zijn in iemands DNA. Maar iemands gezondheid wordt echter vooral bepaald door zijn fysieke en sociale omgeving. De plek waar iemand leeft en de mensen die zij om zich heen verzameld hebben. Een slechte omgeving en weinig sociale contacten, kunnen er dus voor zorgen dat iemand een slechtere gezondheid heeft. Het hebben van weinig tot geen sociale contacten en eenzaamheid kunnen dus een negatieve invloed hebben op de gezondheid.
Ook etniciteit speelt een rol in de gezondheid van ouderen. Uit onderzoek blijkt dat de immuunsystemen van ouderen met Afrikaanse voorouders sterker reageren op bacteriële infecties dan ouderen met Europese voorouders. Dat betekent voor ouderen met Afrikaanse voorouders dat zij een hogere kans hebben op auto-immuunziektes, zoals diabetes type 1.
Een groot deel van de 65- tot 75-jarigen en de 75-plussers ervaren hun gezondheid als goed tot zeer goed, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Toch ontstaan er bij een groot deel van de ouderen gezondheidsproblemen. Zo heeft 48,6% van de 65- tot 75-jarigen en 54,2% van de 75-plussers minimaal 1 langdurige aandoening. Hoe ouder we worden, hoe vaker we te maken krijgen met aandoeningen die gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken. Het gaat dan vooral om artrose, diabetes, hart- en vaatziekten en COPD. Deze aandoeningen kunnen voor beperkingen zorgen bij dagelijkse bezigheden, zoals traplopen, koken en het beoefenen van een hobby of sport. Ook kunnen ze deze handelingen helemaal onmogelijk maken.
Ook financiële factoren spelen een belangrijke rol bij gezondheidsproblemen van ouderen. Volgens het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) worden praktisch opgeleiden vaker opgenomen in het ziekenhuis dan theoretisch opgeleiden. Een verklaring hiervoor is dat praktisch opgeleide ouderen over het algemeen een lager inkomen hebben en hierdoor minder gezond leven. Een laag inkomen, fysiek zwaar werk, armoede en stress door geldzorgen kunnen namelijk voor een slechte(re) gezondheid zorgen.
Zo gezond mogelijk oud worden, wordt dus onder andere bepaald door je genen en je financiële situatie. Maar ook beweging is een belangrijk onderdeel van een gezonde leefstijl voor ouderen. Veel chronische aandoeningen kunnen worden voorkomen door voldoende beweging. De World Health Organization (WHO) stelt dat ouderen voor een gezonde leefstijl minimaal 2,5 uur per week matig intensief moeten bewegen. Hoewel de cijfers per land verschillen, beweegt ruim 60% tot 80% van de ouderen te weinig. Beweging is voor veel ouderen geen vast onderdeel van hun leefstijl vanwege een slechte gezondheid, pijn en/of de angst om te vallen. Wandelen, fietsen, tuinieren en fitness voor ouderen zijn goede voorbeelden van toegankelijke manieren om te bewegen.
Ouderen kunnen hun eigen gezondheid ook positief beïnvloeden door op hun voeding te letten. Gezonde voeding voorziet het lichaam van de juiste brand-, bouw- en reservestoffen. In Europa heeft 65,7% van de 65 tot 74-jarigen overgewicht en 3% ondergewicht. Overgewicht vergroot de kans op (chronische) aandoeningen. En het kan ook andere lichamelijke gevolgen veroorzaken, zoals incontinentie, onverklaarbare pijn en verminderde spierkracht. Ondergewicht kan daarentegen voor vermoeidheid en verminderde spierkracht zorgen. En het is een risicofactor voor osteoporose (poreusheid van de botten) en problemen met bewegen. De European Public Health Nutrition Alliance (EPHNA), de internationale alliantie voor gezonde voeding, heeft adviezen opgesteld voor ouderen. Het is belangrijk om dagelijks fruit, groenten en volkoren producten te eten. Ook wordt het aangeraden om snacks en frisdranken te vermijden. Op latere leeftijd heeft het lichaam namelijk minder energie nodig. Andere belangrijke adviezen van de EPHNA:
Meer over gezondheid